Is een kaakcorrectie nodig?

Tanden en kiezen zijn gevormd om in een neutrale beet op elkaar aan te sluiten als je dichtbijt. Je boventanden horen een heel klein stukje over je ondertanden heen te vallen en je kiezen moeten zigzaggend netjes op elkaar sluiten bij het dichtbijten. De functie van je gebit is dan optimaal. Als je kiezen niet goed op elkaar aansluiten kan dit voor problemen zorgen: bijten in je gehemelte, ongunstige slijtage, overbelasting van bepaalde tanden enz.
De richting en de manier waarop je tanden en kiezen groeien wordt genetisch bepaald en ook door de verschillende krachten die erop inwerken. Je bijt, kauwt, slikt, ademt en praat. Ook de invloed van bepaalde gewoontes bepaalt hoe je gebit er uiteindelijk uit ziet. Het doet er zeker toe of je speent, duimt of vingerzuigt of dat je veel door je mond ademt.
Je gebit vormt zich al groeiend onder invloed van al deze activiteiten.

De ideale occlusie

Voor een goed gebit in balans is het belangrijk dat je boven- en onderkaak op een neutrale manier op elkaar passen. Je bovenkaak hoort iets breder te zijn dan de onderkaak en je voortanden staan ietsjes over de ondertanden heen. Als het goed is vallen je kiezen als tandwielen netjes op elkaar bij het sluiten van je kaken en de voortanden staan netjes op een rij. Ook de krachten van alle spieren eromheen moeten neutraal zijn. Als dat niet zo is, kan het evenwicht en dus de tandstand worden verstoord. Zelfs op volwassen leeftijd kan dat gebeuren.

Animatie: het ideale gebit

Ook als je gebit scheef staat is vaak sprake van een bepaalde balans. Ook al is het een verkeerde. Een beugel grijpt in op dat bestaande evenwicht. Je tanden gaan anders staan en mogelijk verandert ook de stand of vorm van je kaak. Het is de bedoeling van de behandeling dat in de eindsituatie je tanden en kiezen opnieuw in evenwicht komen.
Om die goede balans voor elkaar te krijgen maakt de orthodontist een keuze uit verschillende types beugels.  Welke beugel de orthodontist kiest hangt af van je leeftijd, de ‘afwijking’ die je hebt en het gewenste eindresultaat. Soms is het afleren van gewoontes van groot belang voor het vinden van een goede balans. Bijvoorbeeld beter door je neus ademen of anders slikken. Daarom verwijst de orthodontist soms ook naar andere specialisten zoals een gnatholoog of logopedist, een huisarts of KNO-arts.
Voor het bereiken en behouden van een goede balans is de mate waarop je meewerkt aan de nazorg ook heel belangrijk.

Niet in balans

Voor de behandeling begint kunnen er verschillende redenen zijn waarom het evenwicht niet goed is. Misschien staan je kaken niet goed ten opzichte van elkaar (meestal is dit aangeboren). Of je hebt bijvoorbeeld door een ongeluk een tand of kies verloren. De aangrenzende tanden kunnen daardoor uit balans raken en scheef gaan staan. In beide gevallen kan een orthodontist helpen.

Functie verbeteren

Als je een kaakstand hebt met een grote over- of onderbeet is het sluiten van je mond vaak lastig. Ook afbijten en kauwen kan moeilijker zijn. Als je een open beet hebt, waarbij de voortanden elkaar niet raken, kan je vaak niet goed afhappen. Je kunt bijvoorbeeld het beleg tussen een broodje niet goed afbijten. In sommige gevallen is de kaak- of tandstand zo afwijkend dat je dit bij het praten kunt horen. Een beugel die de kaakstand verbetert, helpt om de functie zo goed mogelijk te herstellen.

Animatie: bij een overbeet staat je bovenkaak te ver naar voren

Animatie: bij een onderbeet is het net andersom. Je onderkaak staat te ver naar voren.

Je bovenkaak kan bij een onderbeet ook te smal zijn ten opzichte van de onderkaak, vaak staan de kiezen omgekeerd op elkaar en heb je een kruisbeet

Animatie: Bij een kruisbeet staan je staan de onderkiezen of ondervoortanden buiten, of vóór de bovenste.

 

Animatie: Bij crowding moet ruimte gemaakt worden om alle tanden een plaats te kunnen geven.

Bij spacing staan je tanden te ver van elkaar af.

Animatie: Bij spacing is er teveel ruimte tussen de tanden.

 

 Animatie: bij een open beet komen je voortanden niet op elkaar als je dichtbijt.

Afbijten is moeilijk bij een open beet en je moet moeite doen om je lippen te sluiten. Dat kan zorgen voor spierspanning in andere spieren zoals de kinspier.

Beugels als je een overbeet hebt

De Activator

Deze uitneembare beugel wordt ook blokbeugel genoemd. De activator duwt de onderkaak naar voren en de bovenkaak naar achteren. Soms zitten er extra veertjes of schroefjes aan die de stand van je tanden verbeteren, of je bovenkaak verbreden. Er kan ook een buitenbeugel aan vast zitten. Je moet
je activator zoveel mogelijk dragen. In elk geval elke nacht, maar ook een groot deel van de dag (minimaal 14-16 uur per etmaal). Het is een
groot ding in je mond dus praten en slikken is even wennen. In het begin kan je er ook spierpijn van krijgen, maar dat went snel. Als je kiezen
goed op elkaar staan moet je de activator toch nog een tijd ‘s nachts inhouden om te zorgen dat het ook zo blijft.

Video: de activator bij een overbeet

Correctieveren

De veren doen ongeveer hetzelfde als de activator. Ze zitten vastgeschroefd op ringetjes om je kiezen of aan je vaste beugel. En dat is ook meteen het grote voordeel. Je kunt nooit vergeten ze in te doen en ze werken soms direct samen met een vaste beugel.

Animatie: duwveren corrigeren een overbeet.

Diepe beet

Een diepe beet komt vaak voor bij een overbeet omdat ook de afstand tussen de onder- en bovenvoortanden groter wordt. Als de overbeet groter is dan 6 mm kan je vaak al in je gehemelte bijten met je ondervoortanden. Daarom is het verminderen van de diepte van de beet vaak een essentieel onderdeel bij het oplossen van de overbeet. Dat kan bijvoorbeeld met Bite Turbo’s, een beetverhoging, of een opbeetplaat.

De Buitenbeugel

Deze beugel is af en toe nodig om de stand van je kiezen en je bovenkaak te verbeteren. Hij zit vast aan ringetjes om blijvende kiezen in je bovenkaak. Op die ringetjes zit een buisje waarin je de buitenbeugel kunt schuiven. Je kan hem zelf in- of uitdoen. De beugel wordt geactiveerd met een band die over je hoofd of langs je nek loopt. De buitenbeugel houdt je bovenkaak naar achteren en duwt ook je kiezen in de kaak langzaam naar achteren. Zo ontstaat er ruimte voor andere tanden en kiezen. De buitenbeugel helpt alleen als je hem minstens 14-16 uur per etmaal in hebt.

Video: de buitenbeugel verbetert de stand van je kiezen en je bovenkaak.

Animatie: de buitenbeugel die langs de nek wordt vastgemaakt.

Er is ook een buitenbeugel die aan een kapje over je hoofd wordt vastgemaakt

Bij een onderbeet

Het komt niet zo vaak voor dat je onderkaak verder naar voren staat dan je bovenkaak. Soms kan een uitneembare beugel uitkomst bieden. Als je nog in de groei bent kunnen kleine schroefjes in je kaken helpen. Elastiekjes aan die schroefjes trekken de onderkaak naar achteren en de bovenkaak naar voren. In ernstige gevallen kan een operatie nodig zijn.

Beugel bij een smalle bovenkaak

De Hyrax

Sommigen noemen de Hyrax ook wel spin- of vlinderbeugel. Hij zit vast met ringetjes om je kiezen in je bovenkaak. Als je bovenkaak te smal is kan de Hyrax hem binnen 2 weken breed genoeg maken. De beugel wordt twee keer per dag door jezelf of een van je ouders aangedraaid. Dit herhaal je een aantal dagen totdat de juiste breedte is bereikt. Doordat je kaak breder wordt krijg je meestal een spleetje tussen je boventanden. Zo zie je meteen dat je
meer ruimte krijgt voor je voortanden.
Daarna krijg je waarschijnlijk een metalen boogje over je gehemelte om de nieuwe breedte vast te houden.
Die beugel heet een palatal bar.

Video: de hyrax maakt je bovenkaak breder.

Animatie: je moet de Hyrax beugel zelf regelmatig een stukje open schroeven

Meer mogelijkheden

Er zijn nog meer beugels en hulpmiddelen. Kijk op op de pagina met beugelsoorten.

 

Op deze website vind je alle informatie over beugels en scheven tanden en kiezen. Kijk gerust verder.