Bij een open beet komen je voortanden niet op elkaar als je dichtbijt. Afbijten is moeilijk en je moet moeite doen om je lippen te sluiten. Dat kan zorgen voor spierspanning in andere spieren zoals de kinspier.

Animatie: door slikken met de tong tussen je tanden is er vaak een open beet.

Als je ‘duimt’ krijg je ook  vaak een open beet en slissen komt vaak voor.

Mondademhaling en ‘duimen’

Soms hebben andere zaken invloed op je kaakstand. Als je niet goed door je neus kunt ademen ontstaat er een hele rij aan problemen, die ervoor zorgen dat je mond-/kauw-spieren gebit, je kaken en je gezicht zich verkeerd ontwikkelen. Je kauwkracht is vaak verminderd, het slikken gaat anders, de mondspieren zijn slapper waardoor je je lippen niet goed kunt sluiten. Je bovenkaak wordt ook vaak smaller, waardoor je kiezen niet goed op elkaar sluiten. Ook je onderkaak  groeit soms meer naar beneden en verlengt zo je gezicht. Het kan ook dat je onderkaak juist naar achteren draait waardoor je kin minder zichtbaar wordt. Door slikken met de tong tussen je tanden is er vaak een open beet. Als je ‘duimt’ krijg je ook  vaak een open beet en slissen komt vaak voor.

De huisarts en de KNO-arts moeten de oorzaak onderzoeken en behandelen. Daarnaast is behandeling door een logopedist (OMFT: oromyo functionele therapie) nodig om met training de normale kracht van je spieren te herstellen. Dat is een langdurig proces.
Soms lukt het niet om met orthodontie de stand van je gebit en gezicht helemaal goed te krijgen (of te houden). Dan kan de kaakchirurg nog uitkomst bieden.