Orthodontie bestaat al heel lang.
De Etrusken maakten al beugels. Die werden gemaakt van goud. De Etrusken zijn een volk dat vóór de Romeinen, van de 8e tot de 4e eeuw voor Christus leefde, in midden-Italië.
De Parijse tandarts Pierre Fauchard gaf in 1728 voor het eerst een beschrijving van een vastzittende beugel. In 1911 introduceerde de Amerikaanse orthodontist Edward Angle de voorloper van de, tegenwoordig veel toegepaste, vaste beugel. Hij plaatste gouden banden met slotjes erop om de tanden en kiezen.
Modernere ontwikkelingen
In de jaren tachtig van de 20e eeuw is er veel veranderd. Het werd mogelijk slotjes direct op de tanden te plakken, in plaats van met een bandje om elke tand. Ook kwamen er speciale flexibele draden op de markt die samen met de nieuwe slotjes een hele revolutie veroorzaakten binnen de orthodontie.
Deze super-elastische draden keren, eenmaal in de slotjes vastgezet, voortdurend terug naar de oorspronkelijke vorm. Dit zorgt ervoor dat de tanden en kiezen mooi in de rij komen te staan. Dat is de basis van de tegenwoordige techniek.
Daarna zijn de behandelingstechnieken nog verder verfijnd. Hierdoor is de huidige behandeling veel sneller en pijnlozer geworden. Ook zijn in Nederland de beugelprijzen drastisch gedaald. Een beugelbehandeling is hierdoor in Nederland bereikbaar geworden voor bijna alle kinderen die een beugel nodig hebben.
Ook de belangstelling voor het hebben van een goed gebit is in Nederland de laatste tijd gestegen. In 1985 had nog de helft van de 50-jarigen een kunstgebit. Tegenwoordig is dat minder dan 20%. Het grootste deel van de huidige 30’ers houdt waarschijnlijk hun hele leven het eigen gebit.
Dan is het natuurlijk geweldig als de tanden en kiezen netjes op een rij staan.
Meer lezen hierover op wetenschap.infonu.nl